Geloofwaardig toneelspelen met emoties kan lastig zijn. Om toneelspelers te laten oefenen met verschillende gevoelens, in verschillende gradaties, kan je deze eenvoudige oefeningen gebruiken.
Emotie opbouwen en afbouwen
De spelers staan in een cirkel. Bedenk een simpel zinnetje dat bij meerdere emoties relevant blijft. Bijvoorbeeld “het eten staat klaar”. Er kan ook een voorwerp worden doorgegeven, bijvoorbeeld een pen.
Bepaal samen een emotie, bijvoorbeeld “blij”. De eerste speler spreekt het zinnetje uit tegen zijn buurman, met een heel subtiele blije ondertoon. De tweede speler maakt die emotie groter. Zo ga je door, tot uiteindelijk een speler extreem overdreven blij het zinnetje uitjoelt. Daag de spelers uit om de emotie op het toppunt zo groot mogelijk te maken. Het lichaam mag zeker gebruikt worden! De volgende spelers bouwen de emotie weer stapsgewijs af, totdat die niet merkbaar is.
Nu kan hetzelfde gedaan worden met een andere emotie, bijvoorbeeld bang, boos, en verliefd.
Emotioneel vierkant
Maak met schilderstape een vierkant op de grond van ongeveer 4 x 4 meter. Deel dat vierkant in vier kleinere vierkanten van 2 x 2 meter in. Elk vierkant draagt een bepaalde basisemotie (blij, boos, bang, verdrietig) met zich mee.
Bedenk een platform (wie, wat, waar) voor twee, drie of vier spelers. Bijvoorbeeld: drie gezinsleden die samen op vakantie zijn, en discussiëren over het volgende uitje. Elke speler begint te spelen terwijl hij in een ander vierkant staat. Hij speelt de scene met de emotie van “zijn” vierkant.
Zo wordt de scene gespeeld. De spelers mogen op eigen initiatief naar andere vierkanten overlopen, en nemen dan direct de bijbehorende emotie aan. Verken samen welke tegengestelde of juist gelijke emoties de scenes interessant maken.
Een extra uitdaging is om de spelers in hun dialoog te laten rechtvaardigen, waarom ze plotseling van emotie wisselen.