Improvisatietheater (vaak “impro” genoemd) is een soort theater waarbij (bijna) geen voorbereiding plaatsvindt. De spelers op het podium bedenken ter plekke samen het verhaal, de karakters en de teksten. Er is dus geen sprake van een script. Wel kan er van tevoren worden afgesproken wat voor spelvorm er gebruikt wordt. Ook kan de presentator samen met het publiek het uitgangspunt van de scene bepalen, waar de spelers vervolgens mee aan de slag moeten.
Vormen van impro
Impro, zoals dat beoefend wordt door verschillende verenigingen en acteurs, wordt vaak in dezelfde vormen gespeeld. Die geven een houvast, waarbinnen eigenlijk alles mogelijk is. Dit zijn een paar veel voorkomende concepten bij improvisatietheater.
- Platform. Het enige wat de spelers van tevoren te horen krijgen is wie ze zijn, wat hun relatie of situatie is, en waar ze zich bevinden. Voor de rest moeten ze alles binnen de scene zelf verzinnen.
- Zinnen. Ook hierbij krijgen de spelers vaak een platform. Het publiek schrijft een reeks korte zinnen op papier. De spelers pakken tijdens de scene regelmatig zo’n papiertje erbij, lezen de zin, en rechtvaardigen die meteen binnen het verhaal.
- Iets anders. Spelers beginnen een scene. Een regisseur of presentator roept op geschikte momenten: “iets anders”! De speler die als laatste een tekst uitsprak, moet die tekst onmiddellijk vervangen door een nieuwe tekst, soms meerdere keren achter elkaar.
- Datingshow. Twee spelers zijn op hun eerste date. Maar één van de spelers heeft van tevoren van het publiek een vreemde eigenschap meegekregen. Bijvoorbeeld dat hij of zij smetvrees heeft, of niet tegen vragen kan. De andere speler moet tijdens de dialoog proberen uit te zoeken wat er aan de hand is met zijn date.